De Reggio Emilia benadering gaat uit van een kind dat zichzelf kan en wil ontwikkelen in zijn 100 talen, in zijn eigen tempo.
Loris Malaguzzi (1920 – 1994) is de grondlegger van de Reggio Emilia benadering en hij citeerde graag:
‘Nooit iets aan een kind proberen te leren dat het ook aan zichzelf kan leren’
Kinderen zijn elkaars eerste pedagoog, dit wil zeggen dat kinderen leren van elkaar. Ze vullen elkaar aan en door van, en met, elkaar te leren groeit hun zelfvertrouwen als individu. Volwassenen begeleiden de kinderen in dit proces, zij reizen als het ware mee en zij helpen waar nodig. Het belangrijkste wat de volwassene doet is luisteren. Luisteren betekent beschikbaar zijn voor de ander en voor wat deze heeft te zeggen. Het betekent open staan voor de 100 (en meer) talen. Er wordt gestreefd naar een goede samenwerking met de ouders, zodat we van elkaar kunnen leren. Tenslotte is de ruimte, de omgeving, van belang. Het kind moet zich op zijn gemak voelen, zich welkom voelen. De omgeving is prikkelend, uitdagend en uitnodigend om op onderzoek uit te gaan
Alles wat het kind doet en ontdekt wordt gedocumenteerd en opgeslagen. Dit is om een nog beter beeld te krijgen van de ontwikkelingen die het kind doormaakt. Ook zien de kinderen hun zelfgemaakte materiaal, zo leren zij zichzelf te ontplooien.
‘Alles start met het geloof in kinderen’ Loris malaguzzi

Maak jouw eigen website met JouwWeb